Christiaan Baardman – voorzitter cyberkamer, gerechtshof Den Haag

Christiaan Baardman, senior raadsheer bij het gerechtshof in Den Haag, duikt twee dagen per week onder in de wereld van de cybercrime. Hij is voorzitter van cyberkamer bij het hof, die strafzaken over computercriminaliteit in hoger beroep behandelt, en coördinator van het Kenniscentrum Cybercrime. Samen met twee collega’s verzamelt hij voor alle rechters en gerechtssecretarissen in Nederland kennis over dit rechtsgebied. Baardman kan uren vertellen over botnets waarmee criminelen banken plat kunnen leggen en het Tor-netwerk dat kinderpornobezitters gebruiken om anoniem hun duistere verzameling uit te breiden. “Ik ben een jurist, geen techneut”, zegt hij. “Maar ik wil wel in grote lijnen weten hoe het werkt en collega’s daarover informeren. Hoe kunnen wij deze zaken anders goed beoordelen?”

Veel cybercrime

Computers spelen steeds vaker een rol in de misdaad. Niet alleen in high-tech crime, zoals hackers die dreigen een energiebedrijf lam te leggen. Ook traditionele delicten als diefstal, verduistering, oplichting, afpersing, belediging, discriminatie en smaad, kinderlokken (‘grooming’) en het vergaren van kinderporno worden via de computer gepleegd. Cybercrime komt in Nederland relatief vaak voor omdat hier veel servers staan en veel mensen op internet zijn aangesloten. “Des te belangrijker is het dat rechters goed op de hoogte blijven van de razendsnelle ontwikkelingen op dit gebied”, zegt Baardman, die samen met twee anderen in 2009 het Kenniscentrum Cybercrime heeft opgezet.

Digitaal bewijs

Het kenniscentrum organiseert jaarlijks een themadag waarop rechters en gerechtssecretarissen worden bijgepraat over de laatste ontwikkelingen. “We brengen elk kwartaal een nieuwsbrief uit, geven cursussen en verzorgen op verzoek studiedagen bij gerechten over specifieke onderwerpen. Bijvoorbeeld over surveilleren op internet, de rol van social media in de Eindhovense kopschopperszaak of het briefgeheim met betrekking tot e-mail.” Ook is er een helpdesk en een website. “Daar kunnen collega’s een uitgebreide begrippenlijst vinden, een overzicht van de wetgeving en jurisprudentie en interessante artikelen over cybercrime en digitaal bewijs. Want daar gaat het over in de rechtszaal: waaruit bestaat het bewijs, is dat sluitend en is het wel rechtmatig verkregen? Wil je daar als rechter een vinger achter krijgen, dan moet je weten welke vragen te stellen. En dat kan alleen met basale kennis van hoe het werkt.”

Angsten en verlangens

Cybercrime is geen geïsoleerd hoekje op de misdaadkaart, benadrukt Baardman. Rechtszaken die hij in hoger beroep voorgelegd krijgt, gaan vaak over alledaagse criminaliteit. Alleen werkt het via de computer toch net even anders. “Grooming bijvoorbeeld, waarbij volwassen mannen via een chatbox proberen af te spreken met minderjarige meisjes, was vroeger alleen mogelijk door meisjes fysiek te benaderen. Dan wisten ze in elk geval dat ze met een volwassene van doen hadden. Maar de computer biedt ongekende mogelijkheden om een andere identiteit aan te nemen. Mensen worden snel op het verkeerde been gezet doordat cybercriminelen heel geniepig inspelen op hun angsten en verlangens. Ze verzinnen elke keer iets anders. Is ebola in het nieuws, dan sturen ze mails over hoe je kunt voorkomen dat je ziek wordt. Zodra je die opent, worden virussen op je computer gezet. Of je chat met iemand die de prins op het witte paard lijkt te zijn. Als de liefde is opgebloeid, begint hij over schulden. Later denk je: hoe heb ik zo stom kunnen zijn om te betalen, maar op dat moment leek het vanzelfsprekend.”

Kinderpornoverzamelaars

De computer heeft ook gevolgen voor de schaal waarop dingen gebeuren. “Bezit van kinderporno, dat ging vroeger om een paar boekjes. Nu hebben mensen soms duizelingwekkende hoeveelheden foto’s en films op hun computer staan. Het gaat dan om verzamelaars die bepaalde series vol willen krijgen, alsof het om postzegels gaat.” Digitalisering roept nieuwe vragen op over strafbaarheid. “Ben je strafbaar als je per ongeluk een kinderpornosite aanklikt, of is daar meer voor nodig? En wanneer wordt het via internet benaderen van minderjarigen een strafbaar feit? Zodra er concrete afspraken voor een ontmoeting zijn gemaakt, volgens de wet. Maar wat betekent dat precies? Wij verzamelen alle jurisprudentie die daarin de weg kan wijzen.”

Technische hoogstandjes

Technische hoogstandjes zoals botnets fascineren hem. “Daarmee kunnen miljoenen computers worden ingezet om websites van banken, creditcardmaatschappijen of bedrijven als KPN plat te leggen. Uit activistische motieven of bij wijze van afpersing: ‘Geef me een miljoen, anders kan je een cyberaanval verwachten’.”  Zulke vindingen komen lang niet altijd voort uit een crimineel brein. “Ze worden vaak in de bovenwereld ontdekt, maar de onderwereld gaat ermee aan de haal”, zegt Baardman. “Het Tor-netwerk, dat mensen in staat stelt om via een aantal geschakelde servers te communiceren waardoor de afzender onzichtbaar blijft, kennen we van dissidenten in landen met totalitaire regimes. Op die manier lopen zij geen gevaar als ze kritiek op het systeem uiten. Maar die mogelijkheden buiten verzamelaars van kinderporno ook uit.”

Hackers inhuren

Het versleutelen van communicatie is uit het leger afkomstig. “Daar is geheimhouding van groot belang, om te voorkomen dat aanvalsplannen voortijdig bij de vijand bekend worden of het commando voor het lanceren van een atoomboom in verkeerde handen valt. Dus heeft men de communicatie daarover onleesbaar gemaakt. Misdadigers maken daar nu gebruik van om hun activiteiten te maskeren. Dat is een enorm obstakel voor de opsporing. Je kunt tools downloaden op internet, maar we zien ook dat misdadigers andere criminelen inhuren voor het digitale werk. Toen de politie bijvoorbeeld ontdekte dat een container vol drugs vanuit Zuid-Amerika naar Antwerpen verscheept zou worden, schakelden de smokkelaars cybercriminelen in om de containerterminal te hacken. Zij veranderden de losinstructies in de computer, waardoor de container niet zoals gepland in sector A werd gelost – waar de politie en camera’s op waren gericht – maar in sector F, op een later tijdstip. Zo konden de drugs onopgemerkt worden opgehaald.”

Bevoorrecht

Baardman heeft niet de illusie dat hij het allemaal tot in detail doorgrondt, maar hij doet wel zijn best om zijn kennis op peil te houden. Met zijn collega’s gaat hij geregeld naar seminars en overlegt hij met deskundigen van het NFI, het Team High Tech Crime van de politie en het Nationaal Cyber Security Centrum. “De techniek ontwikkelt zich dagelijks, dus gaan wij erop uit om bij te blijven”, zegt hij. “Het is een enorme klus, maar ik vind het razend interessant.” Rechters en secretarissen weten de website steeds beter te vinden, valt hem op. En de nieuwsbrief van het kenniscentrum vindt ook steeds vaker aftrek buiten de Rechtspraak, bij wetenschappers, politiemensen en advocaten. Baardman wordt regelmatig uitgenodigd om lezingen in het buitenland te geven en verzorgt samen met twee Belgische collega’s workshops voor Europese rechters en officieren van justitie. “Ik ben natuurlijk een praktijkjongen, geen wetenschapper”, zegt hij. “Ik richt me puur op problemen waar rechters tegenaan kunnen lopen. Maar andere landen hebben geen kenniscentrum als het onze. Ik voel me bevoorrecht om met zo’n technisch, dynamisch en actueel stukje van het recht bezig te zijn.”.